| Citaat: ‘Gelukkig is mijn zoon een betere coureur’ Conijn, F. zaterdag 30 maart 2013, 00:00
Wie: Wim de Pundert Wat: investeerder, vooral in Duitse automotive Sponsort: raceteam Eerste auto: Simca 1000, kanariegeel Rijdt nu: Porsche 911 Carrera
Verkopen of toch maar houden? Wim de Pundert wikt en weegt, maar komt moeilijk tot een beslissing. Van de ene kant is zijn zwarte Porsche 911 Carrera Turbo S een auto met een verhaal, van de andere kant maakt hij met dit racemonster wel erg veel verkeersovertredingen. Hij laat zich door de Duitse auto verleiden tot hoge snelheden en misschien weet hij zich in een wat suffere wagen beter te beheersen.
Dat is in ieder geval de vurige hoop van zijn vrouw Marja, die zelf nooit harder rijdt dan 140 kilometer per uur.
Dankzij zijn vermogen van naar schatting vierhonderd miljoen euro kan de 55-jarige De Pundert zonder nadenken naar de dealer om een nieuw model uit te zoeken. Hij is rijk geworden met zijn investeringen in vooral aan de Duitse auto-industrie leverende bedrijven. Zo bezit hij de twee grootste fabrieken ter wereld die motorblokken gieten, een aantal bedrijven dat gespecialiseerd is in kunststof motoronderdelen, en camper- en caravanproducenten Knaus Tabbert en Morelo. Hij koopt wanneer het management onoverkomelijke problemen heeft gecreëerd, zorgt voor een oplossing en verkoopt de bedrijven vervolgens met een mooie winst. Een bedrijvendokter, zeg maar.
De ondernemingen van De Pundert leveren aan Volkswagen, BMW, Mercedes, Audi en ook aan Porsche. ‘Met Porsche had ik laatst een akkefietje. Ik heb toen een schadeclaim ingediend en ze aangeboden dat ze in plaats van geld ook drie auto’s mochten leveren. Porsche heeft een jaar tegengesparteld, maar is uiteindelijk overstag gegaan.’ Dus rijden De Pundert en zijn zakenpartners nu naar zijn idee in een gratis auto, en dat geeft de geboren Zeeuw een fijn gevoel.
De Pundert woont sinds kort in het Belgische Brasschaat in een immense villa die vroeger van de familie Brenninkmeijer was. Zijn kantoor aan huis is nauwelijks ingericht, documenten zijn of keurig opgeborgen of nog niet gearriveerd. Wel heeft hij een aantal schaalmodellen van de Mercedes-Benz AMG GT3 onder handbereik. In die auto rijdt Christiaan Frankenhout, de topcoureur van HTP Investments, het raceteam dat De Pundert sponsort. Frankenhout werd in 2009 kampioen in het Dutch GT4 Championship, de eredivisie van de Nederlandse autoracerij.
De liefde voor techniek is bij De Pundert ingebakken. Als jongetje knutselde hij graag met radio’s. Tot op de dag van vandaag wordt hij geboeid door korte golven, lange golven en de magische werking van elektriciteit. Toen hij wat ouder werd moest ook zijn brommer eraan geloven. Naar zijn idee had dat voertuig overbodige onderdelen en hij besloot na de demontage bijvoorbeeld een van de twee zuigerveren niet terug te zetten.
Hij lacht: ‘Toen al was ik op zoek naar methodes om goedkoper te produceren.’ Als hij de motor weer in elkaar zette, hield hij altijd een bergje onderdelen over. ‘Niet omdat ik niet wist waar die hoorden, maar omdat ik niet snapte waarvoor die nodig waren’, zegt hij in zijn soms moeilijk te volgen Zeeuwse dialect. De eigenwijsheid moest hij bekopen met lange wandelingen omdat de motor na een paar honderd kilometer was vastgelopen en hij geen beweging meer kon krijgen in zijn brommer.
Het liefst werkt de jonge De Pundert met zijn handen, maar zijn moeder, die onderwijzeres is, dwingt hem naar de mavo te gaan. Dus wordt hij geen elektricien, maar bedrijfsadministrateur. In die tijd kan hij zijn eerste auto kopen: een kanariegele Simca 1000. Snel wordt deze wagen ingeruild voor een Ford Fiësta, compleet met snelle stickers en afwijkende kleuren. Midden jaren tachtig volgt de Renault Fuego, een van de sportiefste modellen in die prijsklasse met een vermogen van maar liefst 110 paardenkrachten.
Financieel kan De Pundert zich dan nog niet alles permitteren, maar dat verandert snel. Hij komt als financieel directeur terecht bij een uienverwerkend bedrijf in Kapelle en heeft weinig moeite de problemen te ontdekken. De onderneming telt 300 medewerkers terwijl het werk ook door zeventien mensen is te doen. Samen met een zakenpartner neemt hij de fabriek over van de toenmalige eigenaar. Hij besluit zoveel mogelijk activiteiten uit te besteden, rond 1990 een bijna revolutionaire gedachte. ‘Wij wilden ons concentreren op de activiteiten waar wij goed in waren’, zegt De Pundert. Naar zijn idee is het overbodig zelf aan het begin van het seizoen de uien te laten poten en eigen vrachtwagens te onderhouden. Dat legt maar beslag op het werkkapitaal. Mede dankzij de hoge uienprijzen kan de schuld aan de bank binnen een jaar volledig worden terugbetaald. Vanaf dat moment kan hij de winst gebruiken voor nieuwe investeringen.
Die volgen in hoog tempo. In 1993 koopt De Pundert een machinefabriek en een paar jaar later volgt de overname van caravanproducent Knaus Tabbert. Gaandeweg ontwikkelt De Pundert een voorkeur voor aan de Duitse autobranche gelieerde bedrijven. ‘Het is een knalharde sector, maar wij hebben dankzij onze eerdere activiteiten inmiddels een goede reputatie. Dat helpt. Duitsers gunnen je het succes. Als ik een probleem heb, kan ik in elke deelstaat de verantwoordelijke minister rechtstreeks bellen. Kom daar in Nederland eens om.’
De Pundert omschrijft Duitsland als een land van autogekken. En daar voelt hij zich uitstekend thuis. Want net als de Duitsers leeft De Pundert niet alleen van maar voor een deel ook voor auto’s. Niet als verzamelaar. Voor zijn huis staan alleen de Mercedes van zijn vrouw en zijn eigen Porsche. Het bezit van oldtimers of andere zeldzame modellen is voor hem niet aantrekkelijk. Hij kan er tenslotte maar in één tegelijk rijden. Ook heeft hij geen zin meer om tijdens zijn spaarzame vrije dagen onder de wagen te liggen en te speuren naar mogelijke defecten en verbeteringen.
Tijdgebrek deed hem verleden jaar ook besluiten zijn raceteam te verkopen. Met spijt in zijn hart, want zijn zoon Reynier was lid van het team. Maar De Pundert moest regelmatig racen op circuits in Italië, Duitsland en Nederland zodat hij alles bij elkaar meer dan dertig dagen per jaar kwijt was. Dat werd te gortig, vond ook zijn vrouw. Tegenwoordig staat hij als sponsor van een Duits raceteam meer op afstand, maar hij en zijn zoon kunnen nog steeds gebruikmaken van de faciliteiten. Eén telefoontje is voldoende om een wagen en een plek op het circuit te reserveren.
En als De Pundert geen tijd heeft om naar Duitsland af te reizen, heeft hij bij een lokale garagehouder altijd nog een Renault Clio Cupauto klaar staan. Deze wagen wordt dan op een trailer geladen en naar het dichtstbijzijnde circuit gereden. Daar hijst De Pundert zich in zijn brandwerende pak, probeert hij de bochten zo scherp mogelijk aan te sturen en geniet hij van de geur van verbrand rubber.
De Pundert racet zoals hij zaken doet. Hij zoekt zijn limiet en gaat daar vervolgens 5% onder zitten. Natuurlijk zal hij nooit de snelste zijn, maar aangezien hij de minste ongelukken krijgt, eindigt hij in het eindklassement toch vaak op het podium. Op dezelfde manier wil hij slechts twintig miljoen euro aan een overname uitgeven als hij 25 miljoen te besteden heeft. De kosten vallen immers altijd tegen en zonder deze buffer loopt hij het gevaar de totale investering te verspelen.
Naar eigen zeggen heeft De Pundert vooral zakelijke overwegingen voor zijn betrokkenheid bij de autosport. Op het circuit komt hij in contact met mensen die hij anders alleen met veel moeite zou kunnen spreken. ‘Onlangs was ik op een circuit en zag ik de ceo van een grote automobielfabriek rondlopen. Ik wilde ’s avonds per se met hem aan tafel en dat is gelukt.’ Een gedeelde hobby opent deuren die anders gesloten zouden blijven. En dat terwijl het team op deze manier nauwelijks geld en inspanningen kost. De rijders moeten 250.000 euro per jaar meebrengen en daar zelf een sponsor voor zoeken.
Er is nog een voordeel. De Pundert heeft een fabriek in motorblokken waarvan de ene vestiging in Leipzig en de andere in Saarbrücken staat. ‘Ik dacht dat Duitsland na de Wende één land was geworden, maar in dit geval bleek daar geen sprake van. De mensen uit het voormalige Oost- en West-Duitsland weigerden met elkaar te spreken en wilden absoluut niet met elkaar samenwerken. Dat veroorzaakte de nodige problemen bij de bedrijfsvoering.’
De Pundert pakt het probleem op eigen wijze aan. Hij spreekt de managers en medewerkers niet bestraffend toe, maar huurt tijdens de 24 uursrace op de Nürburgring een tribune, spuit die in de bedrijfskleuren en organiseert na afloop een barbecue. Het enthousiasme is groter dan verwacht: van de 2100 medewerkers ‘offeren’ er 2000 hun vrije zaterdag op. De bierconsumptie stijgt tot grote hoogte, de kosten lopen op en tegen het einde van het evenement wordt geen onderscheid meer gemaakt naar afkomst. Vanaf dat moment is de samenwerking uitstekend, daalt het ziekteverzuim en neemt de productie significant toe. Met als gevolg dat de kosten van het evenement binnen een mum van tijd zijn terugverdiend.
Met hoeveel genoegen De Pundert ook vertelt over deze avonturen, toch verklaren de zakelijke overwegingen slechts deels zijn enthousiasme voor de racesport. De relatie met zijn zoon is minstens net zo belangrijk. De Pundert realiseert zich als geen ander dat het voor hem moeilijk zou worden het succes van zijn vader te overtreffen. ‘Hij keek echt tegen mij op. Maar gelukkig houdt hij ook van racen en is hij een betere coureur dan ik. Dat is goed voor zijn eigenwaarde.’ De Pundert gunt zijn zoon het succes, maar dat betekent niet dat hij zich zonder slag of stoot gewonnen geeft. Het zou voor het karakter van junior niet goed zijn hem de winst in de schoot te werpen.
cv
Geboren: 3 juli 1957 te Hoedekenskerke (Zeeland)
Opleiding: mavo
Werk: Administrateur bij installatiebedrijf
Financieel directeur bij uienverwerkende fabriek
1990: Overname uienverwerkende fabriek
1999: Verkoop uienverwerkende fabriek
Hierna: overnames van onder andere een machinefabriek, Duitse producenten van caravans en campers, Zweedse staalfabrieken, een Nederlandse generatorenfabriek en onlangs nog een Britse bouwer van zeiljachten
Ik kwam op
het circuit een ceo van een grote fabriek tegen die ik per se wilde spreken. Dat lukte die avond.
Hij rijdt naar zijn idee in een gratis auto. Dat geeft de geboren Zeeuw een fijn gevoel
Wim de Pundert op het circuit van Zolder in België: één telefoontje is genoeg om een wagen en een plek te reserveren.
Wim de Pundert: ‘De automotive in Duitsland is een knalharde business, maar wij hebben inmiddels een goede reputatie.’
| |