Slimme advocaten & gesprekken:
Advocaat: Bent U met hem naar bed geweest in New York?
Getuige: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
Advocaat: Bent U met hem naar bed geweest in Chicago?
Getuige: Ik weiger te antwoorden op deze vraag.
Advocaat: Bent U met hem naar bed geweest in Miami?
Getuige: Nee.
A: Wat heeft het onderzoek van het stukje weefsel van de vagina
opgeleverd?
G: Sporen van sperma.
A: Mannelijk sperma?
G: Dat is het enige dat ik ken.
A: Op de morgen van de 25e juli bent U te voet van uw huis naar de
eendenvijver gegaan?
G: Ja.
A: Dus U bent op enkele meter van de eendenvijver geweest?
G: Ja.
A: Is U iets speciaals opgevallen?
G: Ja.
A: Goed, kunt U aan het Hof vertellen wat U gezien heeft?
G: Ik heb George gezien.
A: U hebt George gezien, de beschuldigde in dit proces?
G: Correct.
A: Kunt U het Hof vertellen wat George aan het doen was?
G: Ja.
A: Wel, kunt U dat zeggen alstublieft?
G: Hij zat met zijn spel in één van de eenden.
A: Zijn "spel"?
G: U weet wel, zijn... Ik...Ik wil zeggen zijn penis.
A: U bent langs de eendenvijver gelopen, er was voldoende licht, U
was nuchter, U ziet goed en U heeft duidelijk gezien wat U ons
uitgelegd hebt?
G: Ja.
A: Heeft U hem iets gezegd?
G: Jazeker.
A: Wat heeft U hem gezegd?
G: "Dag George."
A: Wat is Uw geboortedag?
G: 15 juli
A: Welk jaar?
G: Ieder jaar.
A: Tast deze ziekte werkelijk Uw geheugen aan?
G: Ja.
A: Op welke manier tast ze Uw geheugen aan?
G: Dat ben ik vergeten.
A: U bent dat vergeten. Kunt U ons een voorbeeld geven van wat U vergeten bent?
A: Kunt U ons zeggen wat het eerste was dat Uw man gezegd heeft
toen hij die morgen wakker werd?
G: Hij heeft gezegd:" Waar ben ik Cathy?"
A: En waarom bent U toen zo woedend geworden?
G: Mijn naam is Susan.
A: Waar heeft het ongeluk plaatsgehad?
G: Ongeveer bij kilometer 499.
A: En waar bevindt zich kilometer 499?
G: Vermoedelijk tussen de kilometers 498 en 500.
A: Was U aanwezig toen uw foto werd genomen?
A: Op welke afstand bevonden de voertuigen zich op het moment van
de botsing?
A: U was daar totdat U vertrok, is dat correct?
A: Zij had drie kinderen, niet?
G: Ja.
A: Hoeveel jongens?
G: Geen.
A: Waren er meisjes?
A: Dokter, hoeveel autopsies heeft U verricht op doden?
G: Al mijn autopsies zijn op doden verricht.
A: Al Uw antwoorden moeten oraal zijn. Naar welke school bent U
geweest?
G: Oraal.
A: Herinnert U zich op welk tijdstip je het lijk onderzocht heeft?
G: De autopsie is begonnen rond 20h30.
A: En Mr.Dennington was toen reeds overleden?
G: Neen, hij zat op de tafel en vroeg zich af waarom ik een autopsie
deed.
A: Dokter, heeft U voordat U de autopsie deed de pols gecontroleerd?
G: Nee.
A: Heeft U de bloeddruk gecontroleerd?
G: Nee.
A: Bent U nagegaan of hij nog ademde?
G: Nee.
A: Wel, is het dan mogelijk dat de patiënt nog leefde toen U aan de
autopsie begon?
G: Nee.
A: Hoe kunt U daar zeker van zijn, dokter?
G: Omdat zijn hersenen in een bokaal op mijn bureau stonden.
A: Maar kon de patiënt niet dan toch nog in leven zijn?
G: Het is inderdaad mogelijk dat hij nog in leven was en ergens elders
het beroep van advocaat uitoefende.
The defence rests.....